Het traditionele geloof is dat paarden op de hoefwand horen te lopen (men noemt de hoefwand vaak ook wel 'draagrand'). Paarden die in de vrije natuur leven lopen echter op de hoefwand, zool en straal. We zullen op deze pagina laten zien wat de voordelen daarvan zijn.
Natuurlijk |
Traditioneel |
|
|
-
Bij een natuurlijke bekapping wordt uitgegaan van het natuurlijke model van de hoef:
De hoefwand steekt bij wilde paarden niet uit maar loopt gelijk aan het oppervlak van de zool. Bovendien is hij afgerond.
Door de hoefwand kort te houden en van een afronding te voorzien kan hij gewoon niet brokkelen en neemt de kans op scheuren drastisch af.
|
-
Er is lang gedacht dat paarden op de hoefwand horen te lopen en men laat daarom de hoefwand doorgaans ook altijd wat uitsteken.
In de meeste gevallen blijkt al snel dat de hoefwand daar niet op gemaakt is en begint hij te brokkelen en te scheuren.
|
-
Het kort houden van de hoefwand zorgt er ook voor dat de groei-remmende maatregelen van de hoef worden opgeheven: De hoefgroei neemt toe
en de hoef zal steviger, slijtvaster weefsel gaan produceren. Het is niet ongewoon dat bij een natuurlijke bekapping de hoefwand twee keer zo dik wordt!
|
-
De hoefwand blijkt een zelfregulerend vermogen te hebben: Zodra de hoefwand te lang begint te worden zal de hoef maatregelen treffen
om de groei te beteugelen. De groei remt af en als dat niet afdoende is gaat de hoef sneller slijtend materiaal produceren: de hoef
gaat dan sneller brokkelen. Brokkelen en scheuren van de hoef is eigenlijk een noodgreep van de hoef om overtollig materiaal kwijt te raken.
|
|
|
-
Bij een natuurlijke bekapping volgen we de zool en dat betekent dat als de zool in de lengterichting een holling vertoont de hoefwand daar
'vanzelf' ook een holling krijgt. De hoefwand zal dus in de kwartieren niet eerder brokkelen dan op andere plaatsen en de hoefwand krijgt rondom
een uniforme dikte.
|
-
Omdat hoeven bij een traditionele bekapping aan de onderkant vlak worden gemaakt maar de zool vaak een wat holle vorm heeft betekent dit
dat in de kwartieren de hoefwand nog wat verder uitsteekt.
Dit is dan ook de plaats waar de hoefwand vaak het dunste wordt en het eerste gaat brokkelen.
|
-
Ook al heeft het paard een wat zwakke witte lijn, overgevoeligheid blijft uit omdat de hoefwand zo kort wordt gehouden dat deze niet
tijdens het afwikkelen wordt opgelicht.
|
-
Wanneer de witte lijn wat verzwakt is (wat vaak het geval is bij een traditionele bekapping en verzorging) dan zit de hoefwand niet
erg stevig vast en wordt tijdens het afwikkelen iedere keer een beetje opgelicht. Dit is voor een paard net zo vervelend als wanneer je een
loszittende vingernagel hebt die een beetje wordt opgetild. Het veroorzaakt dus overgevoeligheid.
|
-
Door het kort houden van de hoefwand en het afronden van de hoefwand wordt de afwikkeling naar achteren verplaatst. De afwikkeling wordt
aldus versneld en verzekert dat het paard op de hiel landt. Daarbij blijven de krachten op pezen en gewrichten door de geringere hefboomwerking
binnen de perken.
|
-
Door de te lange hoefwand wordt de afwikkeling vertraagd en kan het paard op de toon landen.
Los daarvan nemen de krachten op pezen en gewrichten door te te lange toon sowieso toe.
|
Een van de recente ontdekkingen is dat de straal er niet voor niets zit (verrassend he?). De straal vervult een aantal belangrijke functies. We
noemen er hieronder een paar op.
Natuurlijk |
Traditioneel |
|
|
-
Bij de natuurlijke bekapping heeft de straal contact met de grond.
|
-
Bij de traditionele bekapping wordt de straal 'bijgesneden' en voor zover er nog straal over blijft heeft deze geen contact met de grond
omdat het paard te hoge hielen heeft en of op hoefijzers moet lopen.
|
-
De straal wordt, samen met het erboven liggende straalkussen, gebruikt als schokdemper
wanneer het paard vanuit het zweefmoment op de hiel landt.
|
-
De schokdempende werking van de straal blijft onbenut.
|
-
De straal zorgt voor extra grip op gladde ondergrond.
|
-
Het stroeve, rubberachtige, oppervlak van de straal maakt geen contact met de grond.
|
-
De straal heeft een hoefgroei-regulerende werking.
|
-
De straal heeft geen contact met de grond, de hoef 'denkt' dus voortdurend dat de hoef veel te lang is en zet de hoefgroei op een laag pitje.
|
-
De straal kan worden gebruikt als tastorgaan. Het paard zal minder snel uitglijden en struikelen vanwege het gevoel met de grond.
|
-
Het paard heeft nauwelijks gevoel met de ondergrond, kan onder andere niet voelen hoe glad het is en zal gemakkelijker uitglijden.
|