Er zijn mij te veel uitzonderingen op de regel dat de ogen zich bij roofdieren voor op het hoofd bevinden en bij prooidieren aan de zijkant. De regel wekt daarom mijn twijfels op. Als voorbeeld hier twee afbeeldingen die je afgaand op alleen de positie van de ogen op het verkeerde been zouden kunnen zetten.


Ik kwam hier op omdat ik bij mijn dagelijkse gang met mijn paarden naar het bos steevast in mij aanstarende reebruine ogen kijk. Nee, mijn Netty heeft blauwe ogen en een vriendin houd ik er niet op na.
Daarbij denk ik dat paarden met hun matige gezichtsvermogen bij de taxatie van gevaar de positie van de ogen geen prioriteit geven, sterker nog helemaal niet kunnen meenemen,omdat dat veel te veel tijd kost.
Paarden kunnen vertrouwen op een uitzonderlijk fotografisch geheugen voor hun omgeving. Elke afwijking daarin kan een potentieel gevaar opleveren en daar anticiperen ze op met schrikken, stoppen, vluchten. Waarom zijn ze bang voor een vers geplaatst Ola-reklamebord in de berm van de weg? Geen ogen te bekennen. Het zijn vooral afwijkende vormen, gewijzigde posities van dingen of zelfs planten en bewegingen die hun aandacht trekken en waarvoor ze op hun hoede zijn.
Een onschuldige wandelaar met hond is verdacht als ie nog 60 meter ver is, gevaarloos als de vorm is herkend en de ogen zichtbaar zijn, maar weer zeer gevaarlijk als diezelfde wandelaar zich bukt om zijn hondje te beschermen of zich uit angst achter een boom verschuilt. Bij al deze reacties speelt waarneming van ogen geen waarneembare rol.
Ik ben van mening dat de stelling dat de mens in de ogen van het paard een roordier is er naast zit.
Groet
Hans