In dit geval ben ik slechts het doorgeefluik, het antwoord hieronder is van mijn man, die zich de laatste tijd met dit onderwerp bezighoudt.
Beste Egon en andere geinteresseerden,
Hierbij enige feiten over esdoorns (ahorns). Eerst even voor de duidelijkheid: bij de Spaanse aak, ook wel Veldesdoorn (Acer campestre) genoemd is er geen hypoglycine in de zaden gevonden. De bladeren staan ook niet onder verdenking, als men zich realiseert dat deze vroeger als veevoeder gebruikt werden. Ingemaakt op dezelfde wijze als zuurkool zouden ze vroeger ook door mensen geconsumeerd zijn. Rijke of arme mensen zegt de geschiedenis niet. Even een zijspong: Mapple sirup komt van de Canadese esdoorn en kan zonder problemen geconsumeerd worden. Desalniettemin zijn de zaden, of eigenlijk de samara’s wel giftig, door de aanwezigheid van het hypoglycine. Esdoorns zijn dus wonderlijke bomen.
Het geslacht Acer kent ongeveer 200 soorten, maar de botanische onderverdeling in soorten en subsoorten is lastig. In de 70-iger jaren van de vorige eeuw heeft men geprobeerd om verwante soorten te rubriceren aan de hand van de stoffen die de planten maken kunnen. Tegenwoordig is verwantschap makkelijker met DNA te analyseren. In een oude studie uit de 70-iger jaren is hypoglycine aangetoond in de samara’s van een aantal Acer soorten, waaronder die van de gewoone Esdoorn (Acer pseudoplatanus) en de Vederesdoorn (Acer negundo). De laatste is een exoot in Europa. De eerste een veel voorkomende boom die uitstekend hout levert. Vooral voor vioolkasten. Bij mij staat er zelfs een in de weide!
Hypoglycin is een abnormaal aminozuur en verstoort de vetstofwisseling. Deze stof behoort tot de secundaire plantenstoffen en heeft waarschijnlijk een funktie bij de overlevingskansen van de samara’s. Waarschijnlijk smaken de samara’s slecht en worden ze dus niet snel opgevreten door normaal gevoede dieren. Een proefje bij onze proefpaarden op de kliniek moet ik nog een keer herhalen. Twee van onze vreetkoppen staken direkt de kop in de trog met samara’s van de gewone acer. We hebben niet verder gewacht tot ze de samara’s in de mond namen. Het kan dus zijn dat ze deze weer uit de mond hadden laten vallen. Dus het proefje moet over gedaan worden met een wat ingewikkeldere opzet. Overigens gebruiken mijn eigen zeer zindelijke paarden de ruimte onder de Acers als mestplaats!
Secundaire plantenstoffen worden in verschillende mate onder verschillende omstandigheden gemaakt. Dat weten we van vooral van thymol in thijm. Sommige planten maken niets, andere een beetje en andere veel. Deze botanische onzekerheid is niet uit te sluiten bij de produktie van hypoglycine. Het is dus mogelijk dat in sommige regio’s in sommige jaren (of altijd) niet giftige samara’s worden gevormd. Dus beste Egon, zo simpel ligt het inderdaad niet. Het enige wat aannemelijk is, is dat de samara’s met hypoglycin atypische myopathie kunnen veroorzaken, terwijl de door Utrecht bedachte teerrot of inktvlekkenziekte (veroorzaakt door de schimmel Rhytisma acerinum) niet erg waarschijnlijk meer is als veroorzaker.
De toxische dosis voor het paard is slechts een grove schatting aan de hand van toxiciteit voor de rat. Een paard kan gevoeliger zijn maar ook ongevoeliger. En toxiciteitsonderzoek bij het paard levert wel enige ethische bezwaren op. Daarom is het eenvoudiger om te zorgen dat in risicogebieden de paarden gewoon goed met hooi gevoerd worden.
Bij de meeste vergiftigingen door planten is honger toch een predisponerende factor. Giftplanten smaken in principe niet lekker.
.
R.van den Hoven