5.3.7 SELENIUM.
Selenium (Se) speelt evenals vitamine-E een rol bij de spierstofwisseling. Selenium en vitamine-E kunnen elkaar (gedeeltelijk) vervangen.
De behoefte aan selenium wordt geschat op 0,1 mg per kg droge stof (tabel 10). Antagonisten van selenium, zoals zwavel en sulfaat, vergroten de behoefte.
Er zijn grote gebieden in de wereld waar voedermiddelen groeien die onvoldoende selenium bevatten. Ook het seleniumgehalte in voedermiddelen in Nederland en West-Europa kan sterk variëren. Droogte doet het seleniumgehalte afnemen. Lijnzaad bevat een hoog seleniumgehalte (1-3mg per kg droge stof).
Als gebrekverschijnselen kan men bij jonge en soms ook bij oudere dieren zien dat zij pijnlijke spieren en een stijve gang hebben. Soms zijn zij kreupel en veulens hebben moeilijkheden bij het zuigen door een torsie (draaiing) van de nek.
In de praktijk wordt vanwege de giftigheid van selenium eerder naar de
vitamine-E-voorziening gekeken dan naar de seleniumvoorziening. Het is het gemakkelijkst om er voor te zorgen dat er voldoende vitamine-E in het rantsoen aanwezig is. Aan paardebrok wordt praktisch altijdvitamine-E toegevoegd.
Veel belangrijker dan een seleniumtekort is een seleniumovermaat. In gebieden met chemische industrie komen zo nu en dan verschijnselen van seleniumovermaat voor, zoals slechte hoeven, haarverlies (voornamelijk van manen en staart) en kreupelheden.
Het verschil tussen de hoeveelheid selenium die het dier nodig heeft en de hoeveelheid die vergiftiging veroorzaakt is relatief klein. 3 tot 4mg selenium per kg droge stof veroorzaakt reeds vergiftigingsverschijnselen.
De overheid heeft het aan toevoegen van selenium aan voeders (strenge) eisen gesteld.
Van andere spoorelementen (molybdeen, chroom en tin) is alleen bekend dat ze essentieel zijn. Behoeftecijfers zijn er niet en gebrekverschijnselen zijn niet beschreven.
Nils en Olly

Creatief met IJzer,
maar
niet aan mijn paard