4bozzza schreef op vrijdag 29 januari 2010, 11:33:
> dank je wel, muriel.
> Maar weet je ook hoe het zit met het uitfokken van gevoeligheid
> voor vocht aan de hoeven? Kan dat in een relatief korte periode?
> Het gaat mij er nml. om dat ik iemand wijs op de afkomst uit
> kurkdroge gebieden als gevolg waarvan de hoeven minder goed
> tegen vocht kunnen. Diegene spreekt mij dat tegen met het
> argument dat de poitou afkomstig is uit Fr. en niet meer op
> zijn afrikaanse afkomst beoordeeld kan qworden. En ik weet daar
> gewoon te weinig van om dat te bevestigen of te ontkennen.
ik denk dat de poitou-ezel inderdaad al zeer ver af staat van zijn afrikaanse voorouder, zowat alle wijst erop : grootte, beharing, konformatie
Zoals muriel aangeeft is die lange vacht waarschijnlijk een goeie bescherming tegen nat weer, langs de andere kant geeft dit wel moeilijkheden bij verharen, dus in hoeverre kan je hier van een natuurlijke aanpassing spreken. Volgens mij is't eerder een van de vele toevallige mutaties die door menselijk ingrijpen werden doorgefokt.
Afwijkingen in vacht komen bij alle gedomesticeerde diersoorten voor : konijnen, katten, honden, schapen, geiten, runderen (galloway, higlander) maar ook bij paarden (curly horse, bashkir), zelfs bij varkens.
Veel langharige honden raken hun vacht niet meer vanzelf kwijt (hongaarse pulli, york, Lhasa ...) en moeten daarom getrimd worden of ze vervilten tot een soort wandelende rasta of een blaffende vloermopper.
Het dichtst het oorspronkelijke manenschaap staat waarschijnlijk de soay, ook die ruit nog natuurlijk, eigenlijk alle andere schapen moeten geholpen worden, tot blijdschap van de mens die de massas wol handig wist te gebruiken....
Hoefhoorn is ook een 'haarvorm', of de hoefgroei bij langharige rasssen ook beinvloed is weet ik niet, maar als gebruiksezel moest de poitou natuurlijk wel goed te been zijn en ik geloof dat zijn gebied van origine wel een stuk droger is dan je veronderstelt. De poitou werd inderdaad gebruikt om grote muildieren te fokken, door kruising van een poitou-ezelhengst met merries van het 'ras' Mulassier de Poitou en dit vooral voor verschillende arbeid waaronder ook moeraswerk. De muildieren hebben bredere hoeven dankzij hun merriemoeders en zijn daarom beter geschikt dan de ezels met hun typische smalle hoge hoeven.
De mulassier poitevin is niet echt een mooi paard, lijkt een mengelmoes van vanalles waaronder belgisch trekpaard-trait du nord, waaraan het niet alleen zijn classic-roan-kleur te danken heeft maar ook zijn lichaamskonformatie met enorme schotelhoeven en veel beenbehang.
Wat echter heel opvallend is dat bij dit paard het wildkleur nog vaak al dan niet verdoken voorkomt, iets wat bij mijn weten bij géén enkel trekpaardenras zo is.
Gezien de conquista vanuit spanje van de arabieren die bij poitou werden teruggeslagen door Karel Martel kan het goed zijn dat de oorspronkelijke iberische sorraia of afgeleiden hier een invloed heeft gehad (net als in de amerikaanse mustang en waarschijnlijk ook de z.am. criollo). De konformatie van een poitevin is immers niet die van een zuiver kort geblokt trekpaard maar eerder een mengeling van kort x lang, dwz grove trekken in een toch eerder slank lichaam, een dubbele kontbespiering, zware benen, grote hoeven en een eerder groot hoofd. Een zelfde konformatie zie je ook opduiken bij bepaalde mustangs waar redelijk wat koudbloed ingebracht is en kan je eigenlijk op één lijn doortrekken naar de Fries (hoog/slank/lang/dubb.kont, veel behang, brede voeten, groot hoofd).
Maar dit leidt ons natuurlijk af van de origine of asses !
besluit : domesticatie is tegennatuurlijk, natuurlijk opduikende mutaties die niet tot natuurlijk overleven leiden of zich kunnen handhaven worden kunstmatig versterkt en uitvergroot door menselijk ingrijpen.