Coralie van W schreef op zaterdag 25 november 2006, 11:46:
> eddy DRUPPEL schreef op vrijdag 24 november 2006, 23:07:
>
>> Coralie van W schreef op vrijdag 24 november 2006, 22:25:

> een stukje verder om het geschoten wild te gaan halen. Dus nog
> maar eens opnieuw schieten in de hoop dat deze meer in de buurt
> neerkomt....
> Coralie
Hoi,
Mijn missie, het nog verder verzuren van het leven van de jager van gisteren, is toch wel ingewikkeld. Het is inderdaad zeer moeilijk om relevante info te vergaren. In de verordening van de GS Noord Holland staat dat hazen alleen mogen worden afgeschoten als ze schade veroorzaken en er geen afdoende alternatieve oplossingen zijn. Simpel gedacht (maar dat zal wel weer te simpel zijn) heeft hij dus niks te zoeken op een grasland waar geen enkele tuinderij of schadegevoelig gewas in de verre omtrek te vinden is.
Er staat niks over afstanden ten opzichte van openbare wegen, huizen en woonkernen enzo, dat kan ik ook nergens vinden. Wel over het ter plekke doodmaken van aangeschoten wild en over de benodigde schriftelijke goedkeuring van de eigenaar van het land.
Ik heb mijn verhaal (inclusief dode kat van enige jaren her en de schuilhutten) voorgelegd aan de Faunabescherming en gevraagd om advies omtrent hoe te handelen. Ik hou hem in ieder geval scherp in de gaten, daar heeft ie om gevraagd. Ik ga bijhouden waar en hoevaak hij ergens loopt want dat is dus ook weer aan regels gebonden.
Hieronder wat ik heb gevonden aan provinciaal beleid:
4 Provinciaal beleid
Hazen zijn in de Flora- en faunawet opgenomen als wild. In art 10 van de “Jachtregeling” is bepaald dat de jacht op hazen geopend is van 15 oktober tot en met 31 december.
In haar provinciale verordening heeft GS bepaald dat hazen verjaagd mogen worden ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren.
De provincie heeft de mogelijkheid van aanwijzing niet gebruikt.
De provincie heeft het aantal in het verleden afgegeven individuele ontheffingen (en schadehistorie) als onvoldoende onderbouwing beschouwd om tot vrijstelling over te gaan om hazen te doden.
Aangezien de provincie stelt dat een vrijstelling generiek voor haar gehele grondgebied geldt en voor de provincie minder goed toetsbaar is wordt vrijstelling slechts verleend met een beperkte toepassing als dit het doden van dieren betreft. De voorkeur wordt gegeven aan een ontheffing op basis van een Faunabeheerplan.
Wanneer wordt een ontheffing verleend voor het verjagen met behulp van afschot.
Het belang zoals genoemd in art 68 onder lid 1. wat niet beschermd wordt door de effecten van de jacht en de bestaande vrijstellingen kan, als dit belang geschaad wordt in aanmerking komen voor een ontheffing art. 68 voor het uitvoeren van de maatregelen genoemd in dit plan op voorwaarde dat:
-Geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort;
-Er geen andere bevredigende oplossing is;
-Aannemelijk wordt gemaakt dat een van de ´erkende´ belangen (verwoord in tabel 1 van de provinciale beleidsnotitie Flora- en faunawet) in het geding is.
-De haas als soort en als populatie niet wordt bedreigd.
Andere bevredigende oplossingen
Deze zijn niet van toepassing voor het verjagen op basis van de vrijstellingvoor het opzettelijk verontrusten. Het ´Handboek faunaschade´ van het Faunafonds geeft een opsomming van werende en verjagende middelen.. Echter, meestal zijn de in het handboek genoemde middelen op zich niet zodanig effectief dat afschot en de daarmee gepaard gaande verjaging altijd achterwege kan blijven. Ook kan van sommige maatregelen niet in redelijkheid van de aanvrager worden verwacht dat hij ze treft. Dit omdat zij te duur zijn of niet binnen de bevoegdheid van de aanvrager liggen.
Ontheffingsbeleid
Voor de benoemde belangen in de wet of in het Besluit beheer en schadebestrijding is Gedeputeerde Staten bevoegd -al dan niet op grond van een FBP-. om ontheffing te verlenen.
De provincie moet per belang kunnen toetsen onder welke voorwaarde de ontheffing wordt verleend. In grote lijnen zijn drie situaties te onderscheiden:
-De aanvraag moet cijfermatig zijn onderbouwd;
-De aanvraag moet zijn onderbouwd door een deugdelijke motivering of
-Een nadere onderbouwing van de aanvraag met gegevens is niet nodig.
Het kunnen beoordelen of er kan worden beantwoord aan de wettelijke term ´belangrijke landbouwschade´ vereist een cijfermatige onderbouwing. Een dergelijke onderbouwing is nodig om tegemoet te komen aan de kwantitatieve definitie die samen gaat met het beoordelen van ´belangrijke landbouwschade´. Kwantitatieve gegevens zijn verkregen door vroegere taxatie en het uitbetalen van tegemoetkomingen in de schades die hebben plaatsgevonden. Deze informatie is opgeslagen en verkrijgbaar bij het Faunafonds.
De provincie verwacht dat een FBP, opgemaakt door een FBE ondersteund wordt- en tot stand gekomen is door deelnemende partijen in de FBE. Partijen die vanuit hun verschillende invalshoeken het plan een zo breed mogelijk draagvlak meegeven.