Nu we weer reuzenstappen verder zijn hier, nog een keer de benodigde bewegingsvrijheid.
Het onderstaande plaatje geeft de máximale laterale (zijwaardse) beweging van de wervels = ruggegraat weer. Dit is dus niet zo ver als een paard beweegt, maar zo ver als het optimaal gegymnastiseerd etc. zou kúnnen bewegen.
De zadelplek bevindt zich 5-7 cm. achter de schouder en voor de lendenen. Dit zijn de achterste 11 (rode) ruggewervels.

Let wel: de zadelplek bevindt zich ruim achter de schouder en de bewegingsvriiheid van die schouder dient het niet te beperken. Dat is dus géén nadeel van een goede boom.
Je ziet dat het deel van de rug waar het zadel ligt, óp ligt, niet erg veel buigen kán. Zo weinig dat een goed geplaatst en gevormd paneel dit niet tegenhoudt.
het nu komende plaatje geeft de bewegingsvrijheid in het verticale vlak (omhoog-omlaag) weer.

Met name de bólling van de rug, voor het verzamelen van de achterhand moet het zadel toestaan. Het doorzakken juist NIET. Dáárbij moet het zadel de rug helpen het gewicht van de ruiter door zoveel mogelijk ribben en dus wervels te laten dragen.
De drúk onder de panelen is daarbij van ondergeschikt belang. Dat is wel belangrijk voor het comfort en de spieren, doch voor het skelet, de múst niet.
Voor het skelet telt dat de last per rib/wervel minmaal is zodat de ruggegraat niet naar beneden doorbuigt, het kraakbeen samengedrukt wordt en de wervels fuseren.
Voor míj is daarom DE hoofdfunctie van een zadel; het over alle ribben van de zadelplaats verdelen van de last van het ruitergewicht.
Wat betreft de bewegingsvrijheid is het érg eenvoudig; de ruggegraat hééft helemaal niet veel flexibiliteit, weinig bewegingsmogelijkheid, dus hoeft maar weinig vrijheid te hebben.
De schouder moet vrij blijven om te kunnen bewegen, maar dát is een heel ander punt; dat is niet de bewegingsvrijheid van de rug....